zondag 25 augustus 2024
om 09:30 uur
ochtenddienst
Voorganger(s): Ds. J. Smit
Organist: John
ORDE VAN DIENST – HERV. GEMEENTE AARLANDERVEEN – ZO. 25 AUGUSTUS 2024 – 9.30 UUR
Ds. J. Smit, Katwijk aan Zee
Orgelspel – mededelingen – intochtslied: Psalm 108 : 1 en 2 LvdK 1973
1. Mijn hart is, Heer, in U gerust.
Uw lof te zingen is mijn lust.
Maak, harp en luit, de Heere groot.
Mijn lied begroet het morgenrood.
Ik breng mijn lof, o Heer, U toe
onder de volken en ik doe
in ieder land mijn psalm weerklinken,
daar 'k hemelhoog Uw trouw zie blinken.
2. Ja, hoger dan het hemels blauw
is, Heer, Uw goedheid en Uw trouw.
Verhef U, dat Uw aangezicht
de hemel met zijn glans verlicht.
Op aarde blink' Uw heerlijkheid.
Gord Uw geliefden tot de strijd.
Ten zege zij Uw hand geheven,
hoor mij, o Heer, wil antwoord geven.
Persoonlijk gebed – Votum en Groet – zingen: Psalm 72 : 1 en 7 LvdK 1973
1. Geef, Heer, de koning Uwe rechten
en Uw gerechtigheid
aan 's konings zoon, om Uwe knechten
te richten met beleid.
Dan ruist op alle bergen vrede,
heil op der heuv'len top.
Hij zal geweldenaars vertreden,
maar armen richt hij op.
7. Laat ons de grote naam bezingen
van Hem die Israël leidt,
want Hij alleen doet grote dingen,
Zijn roem vervult de tijd.
Loof God de Heer, Hij openbaarde
Zijn wonderen, Zijn eer.
Zijn heerlijkheid vervult de aarde.
Ja, amen, loof de Heer.
Wet des Heeren + Hoofdsom – zingen: Lied 249 : 1 en 2 Op Toonhoogte 2015
1. Vader vol van vrees en schaamte,
buigen wij voor U.
Heel Uw werk door ons vertreden,
klaagt ons mensheid aan bij U.
Heer ontferm U over ons,
die schuldig voor U staan.
U bent onze God en Redder,
neem ons in Uw liefde aan.
2. Vader, in dit uur der waarheid,
keren w'ons tot U.
O, vergeef ons, Heer herstel ons,
maak ons hart en leven nieuw.
Vul ons met Uw Heil'ge Geest,
geef vuur en kracht steeds weer.
Ieder zal Uw macht aanschouwen,
dat wij Uw naam verhogen Heer. (2 x)
Kindermoment
Gebed om de verlichting met de Heilige Geest - Schriftlezing: Amos 9 : 11 - 15 en Handelingen 15 : 1 – 21 HSV
11 Op die dag zal Ik oprichten de vervallen hut van David. Zijn scheuren zal Ik dichtmaken, en wat aan hem is afgebroken, zal Ik oprichten, Ik zal hem opbouwen als in de dagen van oude tijden af; 12 zodat zij de rest van Edom in bezit zullen nemen, en alle heidenvolken waarover Mijn Naam is uitgeroepen, spreekt de HEERE, Die dit doet.
13 Zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat de ploeger de maaier zal ontmoeten en de druiventreder de zaaier, en dat de bergen zullen druipen van jonge wijn en al de heuvels doordrenkt zullen worden. 14 Ik zal een omkeer brengen in de gevangenschap van Mijn volk Israël. Zij zullen de verwoeste steden herbouwen en bewonen, zij zullen wijngaarden planten en de wijn ervan drinken, zij zullen tuinen aanleggen en de vrucht ervan eten. 15 Ik zal hen in hun land planten, en zij zullen nooit meer weggerukt worden uit hun land, dat Ik aan hen gegeven heb, zegt de HEERE, uw God.
1 En enigen die uit Judea gekomen waren, leerden de broeders: Als u niet besneden wordt volgens het gebruik van Mozes, kunt u niet zalig worden. 2 Toen er dan van de kant van Paulus en Barnabas een niet geringe tegenstand en woordenstrijd tegen hen ontstond, bepaalden zij dat Paulus en Barnabas en enkele anderen uit hen in verband met dit geschilpunt naar de apostelen en ouderlingen in Jeruzalem zouden gaan. 3 Nadat zij dan door de gemeente uitgeleide gedaan waren, reisden zij door Fenicië en Samaria en vertelden over de bekering van de heidenen, en zij bezorgden al de broeders grote blijdschap. 4 Toen zij in Jeruzalem gekomen waren, werden zij ontvangen door de gemeente en de apostelen en de ouderlingen; en zij deden verslag van alles wat God door hen gedaan had. 5 Maar, zeiden zij, er zijn er enigen opgestaan onder de aanhangers van de sekte van de Farizeeën die gelovig zijn geworden, die zeggen dat men hen moet besnijden en moet gebieden de wet van Mozes in acht te nemen. 6 En de apostelen en de ouderlingen kwamen bijeen om deze zaak te bezien. 7 En toen daarover een heftige woordenstrijd ontstond, stond Petrus op en zei tegen hen: Mannenbroeders, u weet dat God lang geleden onder ons mij uitgekozen heeft, zodat de heidenen uit mijn mond het woord van het Evangelie zouden horen, en zouden geloven. 8 En God, de Kenner van de harten, heeft getuigenis aan hen gegeven door hun de Heilige Geest te geven, evenals aan ons; 9 en Hij heeft geen onderscheid gemaakt tussen ons en hen, en heeft hun hart door het geloof gereinigd. 10 Welnu dan, waarom verzoekt u God door een juk op de hals van de discipelen te leggen dat onze vaderen en ook wij niet hebben kunnen dragen? 11 Maar wij geloven door de genade van de Heere Jezus Christus op dezelfde wijze zalig te worden als ook zij. 12 En heel de menigte zweeg, en zij hoorden Barnabas en Paulus vertellen wat voor grote tekenen en wonderen God door hen onder de heidenen gedaan had. 13 En toen zij zwegen, antwoordde Jakobus: Mannenbroeders, luister naar mij. 14 Simeon heeft verteld hoe God voorheen naar de heidenen omgezien heeft om voor Zijn Naam uit hen een volk aan te nemen. 15 En hiermee stemmen de woorden van de profeten overeen, zoals geschreven staat: 16 Hierna zal Ik terugkeren en de vervallen hut van David weer opbouwen, en wat daarvan is afgebroken, weer opbouwen en Ik zal hem weer oprichten, 17 opdat de mensen die overgebleven zijn, de Heere zouden zoeken, en alle heidenen over wie Mijn Naam uitgeroepen is, spreekt de Heere, Die dit alles doet. 18 Aan God zijn al Zijn werken van eeuwigheid bekend. 19 Daarom ben ik van oordeel dat men het hun die zich uit de heidenen tot God bekeren, niet lastig moet maken, 20 maar aan hen moet schrijven dat zij zich dienen te onthouden van de dingen die door de afgoden besmet zijn, van ontucht, van het verstikte en van bloed. 21 Want Mozes heeft van oude tijden af in elke stad mensen die hem prediken, want hij wordt elke sabbat in de synagogen voorgelezen.
Zingen: Psalm 87 : 1, 2, 3 en 4 LvdK 1973
1. Op Sions berg sticht God Zijn heil'ge stede.
Zij heeft Zijn hart, Hij houdt er open hof.
O Godsstad, vrolijk zingen wij uw lof:
door uwe poort zal ieder binnentreden!
2. Rahab en Babel zullen u behoren.
Ja volk na volk buigt eenmaal voor Hem neer
en ieder land erkent Hem als de Heer.
O moederstad, uit u is elk geboren!
3. God zal hen zelf bevestigen en schragen
en op Zijn rol, waar Hij de volken schrijft,
hen tellen, als in Israël ingelijfd,
en doen de naam van Sions kind'ren dragen.
4. Zij zullen saam, de groten met de kleinen,
dansend de harpen en cymbalen slaan,
en onder fluitspel in het ronde gaan,
zingend: ‘In U zijn al onze fonteinen’.
Preek – tekst: Handelingen 15 : 16 – 18
Hierna zal Ik terugkeren en de vervallen hut van David weer opbouwen, en wat daarvan is afgebroken, weer opbouwen en Ik zal hem weer oprichten, opdat de mensen die overgebleven zijn, de Heere zouden zoeken, en alle heidenen over wie Mijn Naam uitgeroepen is, spreekt de Heere, Die dit alles doet. Aan God zijn al Zijn werken van eeuwigheid bekend.
Zingen: Psalm 89 : 13 LvdK 1973
13. Wat Ik gezworen heb aan David, dat houdt stand,
mijn eigen heiligheid is daarvan onderpand.
Ik ben de waarheid zelf, zou Ik bedrieglijk zweren?
Zijn koninklijk geslacht leeft voort en zal regeren.
Zijn zetel wankelt niet tot aan het eind der tijden,
zo lang als zon en maan de hemelen doorschrijden.
Dankgebed en voorbeden – collecten – slotzang: Lied 400 : 1, 2, 3 en 4 Op Toonhoogte 2015
1. Wat zal de wereld mooi zijn op die dag,
als Jezus weer zal komen op de wolken,
als al wat leeft, de natiën, de volken,
zich voor Hem zullen buigen vol ontzag.
2. Wat zal de wereld mooi zijn op die dag,
als God Zijn tent zal opslaan bij de mensen,
als volken niet gescheiden meer door grenzen,
zich zullen scharen onder Christus' vlag.
3. Wat zal de wereld mooi zijn op die dag,
als heel de schepping zal gezuiverd wezen,
als d'aarde zal vernieuwd zijn en genezen,
van al ons kwaad, van heel ons wangedrag.
4. Wat zal de wereld mooi zijn op die dag,
als God Zijn volk met heerlijkheid zal kronen,
en in het nieuw Jeruzalem doet wonen,
wat zal de wereld mooi zijn op die dag.
Zegen – we beamen de zegen met Gezang 456 : 3 LvdK 1973
3. Amen, amen, amen! Dat wij niet beschamen. Jezus Christus onze Heer, amen, God, uw naam ter eer!
|