zondag 29 oktober 2023
om 10.00 uur
ochtenddienst
Voorganger(s): Ds. B. Brunt
Organist: John de Pater
Welkom/Mededelingen
Aanvangslied Psalm 147:1 en 2
Stil gebed / Votum / Groet:
Zingen Lied 213 (Zingende Gezegend) melodie Psalm 84
Dit huis, een herberg onderweg
voor wie verdwaald in heg en steg
geen rust, geen ruimte meer kon vinden,
een toevluchtsoord in de woestijn
voor wie met olie en met wijn
pijnlijke wonden liet verbinden,
dit huis, waarin men smarten deelt,
weet hoe Gods liefde harten heelt.
Dit huis, waarin een gastheer is
wiens zachte juk geen last meer is,
dit huis is tot ons heil gegeven:
een herberg voor wie moe en mat
terzijde van het smalle pad
struikelt en langer niet wil leven –
plaats tegen de neerslachtigheid,
een pleister van barmhartigheid.
Dit huis, met liefde opgebouwd,
dit gastenhuis voor jong en oud,
ligt langs de weg als een oase;
hier kan men putten: nieuwe kracht,
hier is beschutting voor de nacht,
hier is het elke zondag Pasen!
Gezegend alwie binnengaat
en hier zijn lasten liggen laat.
Wetslezing
Zingen Gezang 78: 1, 2 en 4
Laat me in U blijven groeien, bloeien
Kindermoment
God redt iedereen die gelooft. Romeinen: 3: 21-32.
Lied 291 (OTH)
‘k Stel mijn vertrouwen
Gebed om de opening van het Woord en de verlichting met de Heilige Geest:
Schriftlezing, Psalm 92 en Prediker 11: 9 t/m 12:7
Zingen Psalm 92: 1 en 2
VERKONDIGING Door het gaan mét God, groeit de vreugde bij jong en oud
Zingen Psalm 92: 3, 7 en 8
Dankzegging/Voorbeden
Collecten
Zingen Lied 159 OTH
Ga met God en Hij zal met je zijn
Zegen
Psalm 92
1Een psalm. Een lied voor de sabbatdag.
2. Het is goed de Here te loven, uw naam psalmen te zingen, o Allerhoogste,
3. in de morgenstond uw goedertierenheid te verkondigen, en uw trouw in de nachten,
4. op het tiensnarig instrument en op de harp, bij snarenspel op de citer.
5. Want Gij, Here, hebt mij verheugd door uw daden, over de werken uwer handen zal ik jubelen.
6. Hoe groot zijn uw werken, o Here; zeer diep zijn uw gedachten.
7. Een redeloos mens verstaat het niet, en een dwaas begrijpt dit niet:
8. wanneer de goddelozen uitspruiten als het groene kruid en alle bedrijvers van ongerechtigheid bloeien – zij zullen voor immer verdelgd worden.
9. Maar Gij, o Here, zetelt in den hoge voor eeuwig.
10. Want zie, uw vijanden, Here, want zie, uw vijanden zullen te gronde gaan, verstrooid zullen worden alle boosdoeners.
11. Want Gij hebt mijn hoorn verhoogd als van een woudos, ik ben met verse olie overgoten;
12. mijn oog vermeit zich in hen die mij beloeren; mijn oren horen van de boosdoeners die tegen mij opstaan.
13. De rechtvaardige zal groeien als een palmboom, opschieten als een ceder van de Libanon;
14. geplant in het huis des Heren groeien zij in de voorhoven van onze God;
15. zij zullen in de ouderdom nog vrucht dragen, fris en groen zullen zij zijn;
16. om te verkondigen, dat de Here waarachtig is, mijn rots, in wie geen onrecht is.
Prediker 11 en 12
Gedenk uw Schepper in uw jeugd
Prediker 11: 9 Verheug u, o jongeling, in uw jeugd, en uw hart zij vrolijk in uw jongelingsjaren; ja, volg de lust van uw hart en wat uw ogen aanschouwen, maar (en) weet, dat God u om al deze dingen in het gericht zal doen komen. 10 Weer dus het verdriet uit uw hart en houd de kwalen weg van uw lichaam, want jeugd en jonkheid zijn ijdelheid.
Prediker 12:1 Gedenk dan uw Schepper in uw jongelingsjaren, voordat de kwade dagen komen en de jaren naderen, waarvan gij zegt: Ik heb daarin geen behagen; 2 voordat de zon verduisterd wordt evenals het licht en de maan en de sterren en de wolken na de regen wederkeren; 3 op de dag, dat de wachters van het huis beven en de sterke mannen zich krommen, en de maalsters ophouden, omdat haar aantal gering geworden is, en zij, die uit de vensters zien, hun glans verliezen, 4 en de deuren naar de straat gesloten worden; als het geluid van de molen verzwakt, en de stem hoog wordt als die van een vogel en alle tonen gedempt worden; 5 op de dag, dat men ook vreest voor de hoogte, en er verschrikkingen op de weg zijn, de amandelboom bloeit, de sprinkhaan zich voortsleept en de kapperbes niet meer helpt – want de mens gaat naar zijn eeuwig huis en de rouwklagers gaan rond op de straat –; 6 voordat het zilveren koord losgemaakt en de gouden lamp verbroken wordt; voordat de kruik bij de bron verbrijzeld en het scheprad in de put verbroken wordt, 7 en het stof wederkeert tot de aarde, zoals het geweest is, en de
geest wederkeert tot God, die hem geschonken heeft.
|